vrijdag 3 december 2010

Etcetera 122: Are we here yet? Meg Stuart

Hier mijn bespreking van Are we here yet?, het vuistdikke boek dat Meg Stuart en Jeroen Peeters schreven en samenstelden over 15 jaar Damaged Goods, verschenen in Etcetera nr. 122.



Beschouwingen hebben de neiging het werk los te zingen van de onbestemde praktijk waaruit het voortkwam. Het gaat om de voorstelling en niet om het artistieke verkeer dat er aan voorafging en er op zal volgen. Toch ligt in de voorbereiding vaak de kern van het artistieke werk vervat, wat heet de manier van werken, the creative process, een onderstroom die soms tot methode wordt uitgewerkt en zelfs als een effectieve vorm van handelen (techniek) kan worden gedoceerd. Artistiek verkeer bestaat uit toeval en bedoeling, dubbelzinnige uitkomsten en herbeginnen, onverklaarbare logica's en de concentratie op ogenschijnlijke details. Een zoektocht naar werking, naar een inzet die niet vanzelf spreekt, niet reeds gegeven is, maar steeds opnieuw moet worden uitgevonden. Het is geen gesloten, maar wel een intern en fragiel proces, ‘driven by intuition and a dark object of desire’, zoals samensteller Jeroen Peeters het puntig omschrijft.
Meg Stuart en Jeroen Peeters zijn er in geslaagd een boek te publiceren dat dat proces prachtig in beeld brengt en inzicht verschaft in de donkere kamers van een choreografe en haar collega-kunstenaars; hoe zij in de loop van vele jaren (vanaf 1994 onder de vlag van Damaged Goods) werk hebben ontwikkeld en uitgebracht. Een schier onmogelijke opgave lijkt het, niet alleen vanwege de vele perspectieven en onderwerpen die steeds op een andere manier in het proces opduiken en ieder een plek hebben gekregen in het boek, maar ook gezien de beperkte rol die het woord speelt in de fabricage van embodied poetics.

Are we here yet? is een kloek boek: 256 bladzijden, meer dan 200 foto’s, videostills, documenten en illustraties, tientallen teksten van Stuart zelf, dertig andere auteurs, en dit alles in een even inventieve als sobere vormgeving bijeengebracht. De teksten traceren de ontwikkeling van Meg Stuart als choreografe en theatermaakster, waarbij de thematische agenda uiteindelijk ook een zekere chronologie beschrijft. Deze twee lijnen worden voortdurend aangevuld en doorsneden met de perspectieven van mensen met wie Stuart intensief samenwerkte. Een stroom van onderling duidelijk samenhangende, maar losjes gepresenteerde overdenkingen en beelden, die hier en daar onderbroken wordt door een aantal aparte projecten die zo hun eigen logica hebben, als het ware dwars op de stroom staan. Er is de verzameling korte commentaren, getiteld In Pieces, waarbij Meg Stuart werk na werk haar oeuvre doorloopt. Er is een proeve van het gigantische interview-project Crash Landing Revisited, waarin nog eens de waarde van improvisatie en interdisciplinariteit manifest wordt, maar dat ook in de vorm direct smaakt naar meer. En tenslotte is er Exercises, waarin meer dan veertig werkopdrachten zijn verzameld, zoals Stuart ze in de loop van jaren ontwikkelde. Een goudmijntje op zich.
In de opbouw van deze berg aan informatie ontbreken de gebruikelijke richtingaanwijzers als inhoudsopgave en index. In plaats daarvan zijn inhoud en vorm, perspectieven en rode draden, beelden en teksten op een intuïtieve manier op elkaar afgestemd. Het ontbreken van een hiërarchisch keurslijf dat overzicht biedt vanuit één bepaald ordeningsprincipe, kalmeert mijn lust tot zwerven. Ik lees stomweg van voren naar achteren, korte tekst na korte tekst, bekijk foto na foto. Zoals niet alle beelden steeds naar de nabijgelegen tekst verwijzen, zo is in de opzet van het boek als geheel het verwijzen een subtiel spel, dat betekenis geeft en ontneemt, ruimte open laat en creëert, het denken op een subtiele manier in beweging houdt. De gestaag voortbordurende hoeveelheid overwegingen en beslommeringen, conclusies en vragen leest als een goed boek, maar zet ook aan tot het bewandelen van zijpaden, van beeld naar beeld, van titel naar titel, van project naar project. Door in de samenstelling van het boek te spelen met verwachtingen over verloop en afloop, wordt de aandacht gevestigd op eigen tijd en andermans tijd en de kaders waarbinnen verschillende verwachtingen, handelwijzen en percepties samenkomen. Meg Stuart beschrijft op een aantal plekken mooi het belang hiervan voor haar werk, o.a. in relatie tot de rol die beeldende kunst speelt in haar werk. Onder het kopje Meeting foreign languages: ‘To experience all those layers you need to spend time, and spending time in galleries with visual art I learned that another sort of time was required for an image or intention to resonate. I needed a certain amount of time to make sense of what I was viewing, and I wanted to offer that time on stage too.’
Het overgrote deel van de teksten is gebaseerd op interviews, geredigeerd door Jeroen Peeters, een waar monnikenwerk dat niet alleen de eenheid van de teksten ten goede is gekomen, maar ook de overlappingen beperkt. Eigenlijk staat er geen woord te veel in Are we here yet?, ondanks de myriadische structuur en de vele verschillende perspectieven die elkaar voortdurend kruisen.

Als titel van een terugblik op pakweg vijfentwintig jaar werk klinkt de titel Are we here yet? ironisch. Ieder idee van bestemming, van een doelgericht daar, wordt onderuit gehaald. We waren er altijd al en we zijn nog steeds niet aangekomen. Hoe dicht kun je het feitelijke hier naderen en hoeveel afstand moet daarvoor worden afgelegd? Er spreekt ongeduld uit deze titel en tegelijkertijd een niet aflatende bereidheid tot uitstel en omwegen. Are we here yet? probeert de bewegingen van het artistieke werk intact te houden of althans te vertalen naar een vorm van reflectie en analyse die niet in dienst staat van een algemene waardebepaling, betekenis of verklaring. Het terugblikken en overdenken dient het werk dat nog te doen staat, altijd al te doen stond. De toekomst is niet daar, maar hier, in dit lichaam, terwijl het optreedt, reeds – zou Sjef van Oekel vrolijk uitroepen.
Ironie, onbeslistheid, woordspeligheid, ze passen de theatermaker vanwege het niet aflatende spel op de grens van schijn en werkelijkheid. Verlangens en feiten zijn moeilijk van elkaar te onderscheiden, nergens houdt het werk op, altijd is het al begonnen, overal vindt het plaats, en steeds veranderen de condities. ‘We are always performing. Expanding the range. Impossibility and failure. A place to question yourself. What does it mean to make contact?’ Hoe grip te krijgen, lering te trekken, effectief te handelen? ‘Ultimately I am looking for sense’, zegt Stuart ook.
De aard van het werk verandert na verloop van tijd. Wat waren die vragen dan? Wat betekende die samenwerking toen? Welke elementaire begrippen hanteerde Meg Stuart ooit en wat heeft meer recentelijk de prioriteit? Welk belang stelden de vele mensen met wie zij samenwerkte? Het boek leest als een doorlopende voorstelling van teksten, stemmen en beelden die naar de praktijk wijzen, deze heel specifiek en nauwkeurig aanduiden en beschrijven, maar hem nooit afronden of bijzetten in een of ander Pantheon.
De terugkeer naar wat onmogelijk is om vast te houden (de obsceniteit alsnog vast te pinnen door voorstellingen in hun algemeenheid te beschrijven, wordt in het boek zorgvuldig vermeden) vindt zijn wederhelft in wat moeilijk is om los te laten. Op iedere pagina van het boek staat op een of andere manier beschreven hoe Stuart zichzelf en anderen aanzet om gangbare mechanismen van controle en overzicht, kunde en kennis te laten varen en het lichaam op een andere manier te laten spreken, vertrouwen te stellen in wat er dan komt. Vaak is dat om de sluipwegen van pijn en angst te reconstrueren. Maar ook om oordelen op te schorten, vaste kaders te doorbreken en het lichaam een kans te geven iets anders voor te stellen. ‘Your body is not yours.’ Desoriëntatie, dissociatie, morphing, trance, hypnose – talloos zijn de voorbeelden van het oefenen van onthechting en overgave, die de performer in staat stellen als een samenstelling op te treden, een multi-taskende surfer van verschillende presenties, verraderlijk schakelend, om verplichtingen te ondergraven, ondergravingen te bevragen, thuiskomsten te voorspellen, leegte te tonen.
Falling into scripts, social choreography, the contract of dance making, engaged and disengaged bodies, performers entering and exiting the present – uit het boek stijgt een keur aan termen en definities op, die niet alleen een benadering verhelderen, maar deze ook ontstijgen en bruikbaar zijn in brede kring.

Al doende leert men. Are we here yet? is een kunstenaarsboek dat overwegingen beschrijft, valkuilen en overwinningen benoemt, ernst en betrokkenheid ademt, toeval en bedoeling onderscheidt, ontdekkingen optekent en de centrale rol van mislukking onderstreept. Befaamde voorstellingen en projecten als Disfigure Study, No Longer Readymade, No One Is Watching, Crash Landing, Alibi, Visitors Only, Forgeries, Love and Other Matters, Blessed en Maybe Forever komen voorbij als ondergrond of achtergrond, als uiteenlopende kaders waarbinnen gewerkt werd of nog steeds gewerkt wordt. Het boek is een verademing voor wie van dans en theater houdt, van kunst en van optreden in het algemeen. Het verveelt niet met eindeloze beschrijvingen en interpretaties van werk dat je niet gezien hebt of dat je je heel anders herinnert. Het laat zien, bladzijde na bladzijde, wat de beweegredenen zijn van een aantal belangrijke hedendaagse (theater-, dans-, beeldend-, geluids-, etc.) kunstenaars met, het moet gezegd, Meg Stuart als stralend middelpunt. En voor wie het niet kan laten, is er de praktische inventarisatie van oefeningen. Do try this at home.

fransien van der putt

Damaged Goods/Meg Stuart & Jeroen Peeters (ed.), Are we here yet?, Les presses du reel, Dijon, 2010, lespressesdureel(Engelse en Franse edities) en damagedgoods