THEATRALITEIT IS DE HINDERNIS
Lieve Dierckx,
19.10.2007, in Podium
Na meer dan vier jaar relatieve stilte is choreograaf Alexander Baervoets aan heropstanding toe. Wachet auf heet zijn nieuwste productie. De titel verwijst niet voor het eerst in zijn oeuvre naar een Bach-cantate en vervangt de oorspronkelijke werktitel, Girlz only. Hoe doe je dat, herrijzen na een lange periode van luwte? We vroegen hem dat en meer in Monty, Antwerpen waar hij de productie voorbereidt samen met vier danseressen – Claire Croizé, Elodie Juan, Karen Lamberts en Lin Snelling, met geluidskunstenaar Daniel Janssens en met lichtontwerper Hans Meijer.
De stilte kwam er in 2002 na Blind toen Baervoets naar eigen zeggen een nulpunt bereikte in wat voor hem de essentie is van zijn choreografisch werk. Hij ging er samen met twee dansers een experiment aan in een ‘blinde’ choreografie: tijdens het werkproces en de voorstellingen kregen dansers en choreograaf een blinddoek om. Ook andere houvasten moesten eraan: de dansers hadden nooit eerder samengewerkt en tijdens de opvoeringen joeg de ter plekke gesampelde muziek zo loeihard de zaal in dat de dansers zich naast blind ook doof maakten voor enig aanknopingspunt. Het was voor Baervoets een manier om de premisse van zijn choreografisch onderzoek – het loslaten van controle over de choreografie - tot het uiterste door te voeren.
Baervoets: “Toen ik op mijn 34ste aan Blauw (1994) begon wilde ik eigenlijk al jaren gaan choreograferen maar er was een soort van writer’s block dat terug te voeren was naar Merce Cunningham. Ik kon me niet voorstellen wat je na hem nog kon doen. Door het werk van Cunningham te bestuderen, te bekijken live en op video, door er veel rond te lezen ben ik tot de slotsom gekomen dat de toevalsprocedures die hij gebruikt toch telkens weer uitgesloten werden en dat alles opnieuw vast kwam te liggen zogauw het werk tot stand was gekomen. Met alle respect voor Cunningham – elke beginnend choreograaf zou als oefening zijn principes een keer moeten toepassen – vond ik dat daarin een contradictie of een niet durven doordenken van de premisse. Mijn credo is dan geworden, als dans over beweging gaat, dan moet je het niet vastzetten, laat het gewoon gebeuren. Dat is voor mij een esthetisch en ethisch gegeven dat ik tussen 1994 en 2002 constant bevraagd en bekritiseerd heb. Natuurlijk kwam ik al heel snel bij improvisatie uit. Door mijn improvisatiesolo’s op Bach, Das Wohltemperierte Klavier, leerde ik Steve Paxton kennen die zelf op de Goldbergvariaties improviseerde. Ook daar moest ik het verschil vinden maar dat was in dit geval relatief eenvoudig: ik ben een cerebraal mens en Paxton vertrekt voornamelijk vanuit het fysieke: wervels, pezen en spieren. Zelf ben ik vooral geïnteresseerd in muzikaliteit. Natuurlijk moet je die dan nog plastisch plaatsen op een scène maar het gaat me toch in de eerste plaats om abstracties die vooral in de sfeer van tijd en ruimte liggen. Bewegen beschouw ik eerder als een vessel, een middel om tijd en ruimte zichtbaar te maken. Wat het lichaam precies doet interesseert me niet zo, wel het hoe en het wanneer. Na Blind had ik het idee dat ik mijn ei gelegd had, dat ik in mijn onderzoek niet verder kon gaan. Dan sta je voor de keuze: je kan jezelf blijven herhalen of desgevallend terug naar af gaan om het hele parcours opnieuw te doorlopen maar ik heb rustig de tijd genomen om te bekijken en vooral te voelen hoe ik verder wilde.”
In Wachet auf gaat Baervoets een experiment aan met uitgesproken theatraliteit en duidelijke referenties. Maar de engelenvleugels en de social dance, de leunstoelen en de maagdelijk witte lakens zijn opnieuw niet meer dan ingebouwde hindernissen waarachter maximale choreografische uitpuring lonkt.
“Ik heb het nodig om in mijn werk een moeilijkheid in te bouwen waar ik tegen aan kan schuren. In Wachet auf is het theatraliteit geworden. Wat niet inhoudt dat ik naar betekenis zoek, daar ben ik tot op vandaag niet mee bezig. Het zijn moedwillig gekozen horden waar ik op een abstracte manier mee aan de slag ga. Ook voor de dansers is de opdracht niet altijd eenvoudig: soms stellen ze zich serieus vragen over bijvoorbeeld ironieloos maniërisme of een meezinger voor het publiek. Dat is hen zo ingepeperd als not done, dat je evengoed weer muren moet gaan slopen. Af en toe lukt me dat niet en moet er een horde bij voorbaat omver.”
De nieuwe theatraliteit kiemde in (no) Copyright, een serie van vier improvisatieonderzoeken uit de vier jaar durende reflectieperiode, en die onder andere een ludieke reactie waren tegen overproductie in dans.
“De uitdaging was om telkens op korte termijn met een nieuwe cast een moeilijk thema aan te vallen en op een week een productie op poten te zetten. We begonnen maandag te werken en op vrijdag en zaterdag was er voorstelling. Door dat opzet heb ik telkens een compleet ander universum kunnen aanspreken. Vrai amour bijvoorbeeld, de derde uit de serie was helemaal op drama gebaseerd. Ook de verticale lijnen waarop we in Wachet auf werken werden daar voor het eerst gebruikt. Dat die stukken een soort voorbereiding zouden zijn op Wachet auf wist ik toen niet, wel kom ik opnieuw tot dezelfde slotsom, choreograferen is een werk van schrappen en schrappen tot je alleen nog de essentie overhoudt of dat althans probeert.”
Baervoets werk krijgt steevast de omschrijving abstract en rationeel. Toch zijn emotionaliteit en intuïtie de motor in elk creatieproces en muziek de brandstof. In Wachet auf is dat niet anders.
“Liefst hang ik ergens tussen emotie en helderheid, dat ik het ding zijn eigen ding kan laten doen, en dat ik tegelijk de helderheid over de structuur bewaar. Maar zowel in termen van mijn lichaam als danser als in termen van mijn choreografie wil ik dat de logica van binnenuit klopt. Dat gebeurt allemaal zeer intuïtief, zonder beschouwing van buitenaf want die leidt tot foute keuzes.“
In tegenstelling tot ijkpunt Cunningham gebruikt Baervoets muziek puur emotioneel – daarin noemt hij zich helemaal een expressionist en een modernist. Geluidskunstenaar Daniel Janssens die sinds Swollip (2002) vaste compagnon de route is, duikt voor de gelegenheid in de klassieke muziekliteratuur, een voor hem, anders dan voor Baervoets, onontgonnen gebied. Baervoets: “Onze samenwerking is een creatieproces op zich, een voortdurende uitwisseling van aanzetten en voorstellen. Live muziek is duur, dat is wat ik prefereer, maar wat Daniel doet, live mixen, is het best denkbare alternatief. Zeker in Wachet auf waar ik binnen mijn beperkte kunnen zelf achter het harmonium ga met het leidmotief uit de gelijknamige cantate van Bach - Bach en samplen is namelijk niet meteen iets wat goed samengaat. En voor mij blijft hij de componist aller componisten.”
Wachet auf – Choreografie: Alexander Baervoets – Dans: Claire Croizé, Elodie Juan, Karen Lamberts, Lin Snelling en Alexander Baervoets – Geluidsontwerp Daniel Janssens – Lichtontwerp Hans Meijer.
Op 19 en 20 oktober 2007 in Monty, Antwerpen. 03/238 91 81.
Op 26 oktober 2007 in Buda, Kortrijk
en op 29 oktober 2007 in CC Maasmechelen.
zondag 30 november 2008
Wachet auf - Alexander Baervoets
Labels:
alexander baervoets,
contemporary dance,
dans,
monty